Inclusief onderwijs is geen vrijblijvende ambitie meer. Sinds de ratificatie van het VN-verdrag Handicap zijn scholen verplicht om een leeromgeving te bieden waarin álle leerlingen tot hun recht komen. De Rijksoverheid stelt in het beleidskader Met elkaar voor alle kinderen en jongeren dat inclusief onderwijs geen beleidsoptie is, maar een opdracht.
De ambitie is helder: in 2035 moet inclusief onderwijs de norm zijn. Toch blijft de praktijk weerbarstig. Bestuurders onderschrijven het belang, maar lopen vast op vragen als: waar begin je? Hoe krijg je het team mee? En wat vraagt dit van de structuur?
In deze blog verkennen we drie herkenbare uitdagingen bij het organiseren van inclusief onderwijs. En vooral: hoe je daar strategisch en praktisch op kunt sturen.
Inhoudsopgave
1. Iedereen wil inclusie, maar niemand bedoelt hetzelfde
Het beleidskader Met elkaar voor alle kinderen en jongeren biedt richting:
“Iedereen is welkom. Iedereen ontwikkelt zich. Iedereen hoort erbij.”
Maar die drie zinnen roepen in de praktijk juist vragen op. Wat betekent dat concreet? Hoe verhoudt dit zich tot onze keuzes, systemen en gedrag?
“We hadden een beleidsplan met inclusie als speerpunt, maar niemand wist wat dat in de praktijk betekende. Het bleef hangen in abstracte waarden.”
– Bestuurder mbo-instelling
Juist daar begint de eerste uitdaging: zonder gedeelde kaders ontstaat ruis. Slechts 38% van de instellingen had in 2024 een concreet actieplan waarin inclusie is vertaald naar strategie, HR of ondersteuning (bron: ECIO, De Staat van Inclusief Onderwijs 2024).
Praktisch handvat
Laat teams drie situaties beschrijven waarin zij inclusie tegenkomen. Denk aan een leerling met gedragsproblematiek, een sollicitant met een beperking of een docent die worstelt met lesvormen. Bespreek: wat speelt hier, welke visie hebben we hierop, wat verwachten we van elkaar?
2. Draagvlak creëren in je team, geen inclusief onderwijs zonder mensen
Stel: het beleidsplan ligt er. Inclusie is speerpunt. Maar tijdens het overleg zijn het de gebruikelijke stemmen die het woord voeren. Anderen blijven stil. Sommigen denken: “weer een thema erbij”.
Die situatie is herkenbaar voor veel besturen. De wil is er, de visie staat op papier, maar het team voelt zich overweldigd.

“We spraken vol overtuiging over inclusie, maar het team vroeg zich af: krijgen wij hier wel ruimte voor? Wat betekent dit voor míjn werk?”
– Bestuurder primair onderwijs
Praktisch handvat
Begin bij de ervaring van je mensen. Laat teams zelf casussen inbrengen waarin zij inclusie tegenkomen. Gebruik die verhalen als ingang voor het gesprek. Wat hebben we nodig? Welke waarden willen we laten zien? Wat kunnen we morgen anders doen?
Een bestuur dat hiermee werkte, ontwikkelde ‘inclusiedilemma’s’: korte praktijkcasussen die zonder oordeel werden besproken. Het resultaat? Meer herkenning, betrokkenheid en eigenaarschap.
Tijdens het door Beteor georganiseerde Frank Lambriks Symposium hoor je hoe collega-bestuurders hun teams hebben meegenomen in het gesprek en hoe dat leidde tot eigenaarschap én praktische oplossingen.
3. Zonder structuur geen verandering
Je hebt een visie. Het team is in beweging. Maar na een paar maanden merk je dat het momentum vervliegt. Initiatieven lopen spaak, niemand voelt zich verantwoordelijk, en bij overleg ontstaat de vraag: “Wie pakt dit nu eigenlijk op?” Herkenbaar?
We wilden inclusie serieus nemen, maar niemand wist wie waarvoor verantwoordelijk was. Het stond nergens.”
– Bestuurder voortgezet onderwijs
Zonder bestuurlijke inbedding blijft inclusie een los initiatief. Volgens OCW moet het terugkomen in kwaliteitszorg, HR en besluitvorming. Volgens het ECIO rapport verwerkt echter slechts 27% van de instellingen inclusie systematisch in hun kwaliteitscyclus.
Praktisch handvat
Geef inclusie een vaste plek. Stel jezelf en je team drie vragen:
- Waar wordt binnen onze organisatie over inclusie gesproken en waar niet?
- Wie is verantwoordelijk voor de voortgang?
- Hoe benutten we bestaande structuren om inclusie te verankeren?
Een bestuur in het PO nam inclusie op in de kwaliteitscyclus. Elk kwartaal reflecteren scholen op inclusie-indicatoren. Niet als toets, maar als groeigesprek. Dat zorgde voor scherpte en gedeeld eigenaarschap
Gebruik waar passend het RASCI-model om rollen helder te verdelen: Responsible, Accountable, Supportive, Consulted, Informed.
Van ambitie naar actie. Waar begin jij?
Inclusief onderwijs organiseren is geen beleidsbijlage of themadag. Het is een beweging die vraagt om duidelijke kaders, gedeeld eigenaarschap en bestuurlijke verankering.
Zoals het beleidskader Met elkaar voor alle kinderen en jongeren stelt:
“Een inclusieve leeromgeving vraagt om visie én dagelijks handelen door bestuur, schoolleiding en team gezamenlijk.”
Of je nu nog zoekt naar taal, draagvlak of structuur: elke stap vooruit begint met het juiste gesprek en een gedeeld vertrekpunt. Daar willen wij met het Frank Lambriks Symposium aan bijdragen.
Wil jij werk maken van inclusief onderwijs in jouw organisatie?
Thema: (Be)sturen op inclusie; hoe dan?
- Ontmoet collega-bestuurders, HR-professionals en experts.
- Laat je inspireren door o.a. Freek Peters.
- Ga in gesprek over jouw praktijk en ontdek hoe je visie, draagvlak en structuur verbindt.
🎟️ Toegang is gratis, maar de plekken zijn beperkt en gaan hard.
De wereld om ons heen verandert razendsnel. Maar wat betekenen deze ontwikkelingen voor jou? En hoe kun je erop inspelen? Blijf op de hoogte van de nieuwste inzichten en je ontvangt elk kwartaal de Beteor inspiratiebrief »